De voormalige twaalf beheerders, vooral oud-Loretanen, werden terug in hun functie hersteld. Brants heropende op 14 oktober 1800 het gasthuis met een nieuw reglement. Hij werd directeur en onder zijn beheer ontstond een bloeiende heropleving. Met Pasen 1816 werd de pelgrimstafel opnieuw gedekt.
De aangroei van de bevolking door de industriële revolutie en de ontwikkeling van de mobiliteit droegen bij tot de verdere uitbreiding van de stad met een sterke toename van reizigers die niet meer uitsluitend bestonden uit pelgrims.
De vreselijke cholera-epidemieën tijdens de periode van 1832 tot 1867 noodzaakte het bestuur van de gasthuizen om veel wezen in tehuizen onder te brengen.
Het Sint-Julianusgasthuis werd een quarantaine inrichting voor kinderen alvorens zij definitief geplaatst werden.
De economische crisis in het jaar 1870 veroorzaakte een sterke toename van het aantal arme passanten.
Op 15 augustus 1903 werd de zeshonderdste verjaardag van de stichting feestelijk gevierd met het aanbrengen van een bronzen bas-reliëf van A. Pierre op de binnenplaats. Deze stelt een bedevaarder voor die blootsvoets op trektocht gaat met pelgrimsstaf en kalebas. In de jaren 1956-58 werd de kapel van het gasthuis gerestaureerd.Voortaan zou daar de Pelgrimstafel, gedekt op Witte Donderdag, te bezichtigen zijn.

vorige - inhoud - volgende