weldoensterReizigers zochten in Antwerpen onderdak in herbergen om op krachten te komen, paarden te verzorgen en voorzieningen om de reis voort te zetten. Arme bedevaarders waren echter aangewezen op de weldadigheid van stedelingen.
Edmond Geudens,archivaris van de vroegere "Burgerlijke Godshuizen", meldt dat de Antwerpse kathedraal een liefdadigheidsinstelling beheerde dat gevestigd was in de Pelgrimstraat. Deze instelling werd later overgebracht naar het "Nieuw gasthuis bij de Sint-Janspoort", het huidige Sint-Julianusgasthuis.
Met de ondersteuning van kanunnik Jan Tuclant stelde Ida van Wynegeem haar huis ter beschikking voor arme reizigers.
De inhoud van de officiële akte, opgesteld op 4 april 1304, is duidelijk:" ten bate der arme wandelende liede om onsen Heere ende den goeden sente Juline". De weldoenster behield wel het vruchtgebruik van haar woning, terwijl zij persoonlijk zorgde voor de arme reizigers.
In 1306 schonken weldoeners verschillende boerderijen. In 1310 erkende hertogJan Il van Brabant de stichting met een vrijstelling van belastingen en gaf de toestemming tot het ontvangen van aalmoezen.
Ida van Whynegeem legateerde haar eigendom in 1312 waarbij zij de abt van de Sint-Michielsabdij, de kanunnik van Antwerpen en een schepen van de stad benoemde tot beheerders met een broeder als magister uit het huis van de Beggaarden.
De eerste magister was M. Boeschere. Hij verkreeg op 3 januari 1317 een aflaat voor de behoeften van het gasthuis te lenigen en op 14 december 1330 van paus Johannes XXII toestemming om een kapelaan te benoemen.
Deze orde was in onze gewesten niet ontbonden door het Concilie van Vienne (Frankrijk 131 1-1312). Zij beheerde te Antwerpen twee instellingen: de infirmerie in de Klapdorp en de Gemeenschap van Sion op het Kiel.
In 1315 schonk Ida het meubilair dat zij reeds in bruikleen had gegeven. Het gasthuis had een dubbele benaming: Sint - Julianus en Sint - Martha. Deze verwijzen naar het feit dat Jezus in Bethanië onderdak vond in het huis van Martha.
De statuten van het gasthuis werden bekrachtigd door het kapittel van Antwerpen in 1320. Daarna door de bisschop van Kamerijk en tenslotte in 1330 door paus Johannes XXII van Avignon.
Voortaan werd de stichting beheerd door de geestelijkheid van het bisdom.

 

vorige - inhoud - volgende